• LIST
  • ISO
  • SCROLL

Delmulle Delmulle ARCHITECTEN

Kerk- en dorpsvernieuwing

2002

Public

De overgang tussen de site van de kerk en de gemeente, tussen het project en de omgeving, wordt een ketting van pleinen waarlangs enerzijds de kerk en anderzijds gemeentefuncties -cultuurcentrum, jeugdhuis, pastorij, bibliotheek, serviceflats- zijn gedrapeerd, het cultuurplein, waarop wordt geparkeerd, het verkeersplein, met inplanting van bomen en groen, het groenplein, waarop kermis, markten en feesten kunnen plaatsgrijpen, het commercieël plein. De stedelijke ruimtes zijn daarbij een antwoord op de effectieve vraag naar meer ruimte voor het invullen van een echte centrumfunctie en als drager van gemeenschapsfuncties.

Het volume van de kerk gedraagt zich daarbij op het plein eerder autonoom en de massa wordt opgetild zodat een volledig onderdoorzicht/doorlicht ontstaat en de negatieve ruimte zorg draagt voor een eenheid van de volumes (toren en kerk) en een samenhang van de site.

De massa wordt gedragen door licht, waardoor de zwaartekracht als het ware wordt opgegeven. Daarbij gaat het volume als het ware zweven in het licht en roept daarbij een mystieke dimensie op.
Het licht brengt deconstructie in een schemerzone tussen 2-dimensionaliteit en 3-dimensionaliteit, tussen het vlak en de ruimte, tussen rationeel en irrationeel, sacraliteit?

Een aantal zaken zijn  een reminiscentie naar de vertrouwde plek: 

·      het materiaal, witte baksteen cf. de toren

·      incorporeren van de kwalitatieve openheid van vroeger, anno 1920

·      een typologie van het schip van een kerk

·      een eenheid en relatie tussen kerk en toren

De kerk is geen gebouw, maar een plein in de schemerzone tussen gemeente en gebouw, een open organische structuur. Het gebouw is dan ook niet “soortgelijk” als een kerk, maar specifiek met een sterke identiteit, een duidelijke geschiedenis en een architectuur met de grootst mogelijke tactiliteit, gebaseerd op lichamelijkheid, vanitas en sfeer.
Daarbij heeft de kerk, ondanks z’n volledige openheid op het niveau van de gemeente,  een sterke eigenheid. Het plein verandert daarbij voortdurend, het verkleedt zich, het transformeert. Het evolueert van vuurtoren naar lichtbaken, van kerk naar cinemazaal, van stadsplein naar huiskamer.
Er zijn daarbij heel wat verschillende gebruiksmogelijkheden: kerkruimte, cinemazaal, kinderopvang, vergaderruimte, congresruimte, voorstellingen, tentoonstellingen, workshop,...

De inplanting van de kerk is zodanig dat een juiste relatie/koppeling ontstaat met de toren. Daarbij wordt een maximale ruimte gegarandeerd voor het gemeentehuis.
Het plein waarop de kerk is ingeplant creëert een welbepaalde intimiteit, een overgang van de openheid van het plein voor het gemeentehuis naar de intimiteit van het interieur van de kerk.
De hoogte van de kerk is gerelateerd aan de hoogte van de toren zonder spits en zorgt ervoor dat een fluïdum ontstaat naar boven toe, wat mede door een samengang van zenitaal licht en licht dat van onderuit komt, zorgt voor een sterke sacrale beleving.

Betekenis van het ruimtelijk beeld

Door de wijdsheid die hier wordt ingevoerd, ontstaat een beeld van rust. Een beeld waarbij het grondvlak (de kasseien) heel de kern, op een hechte manier aan elkaar bindt. Het is een beeld dat de versnippering wil uitsluiten, waarbij men in de veelheid van tekens, het spreekwoordelijke bos door de bomen niet meer ziet.

De enige hiërarchische differentiatie die hier wordt ingebracht zijn enerzijds de kleurverandering van lichtbruin (-overal-) naar zwart , op de plaats waar het plein “onder” de kerk doorschuift, om zo een verbinding te maken met het gemeentehuis, waarbij aldus, het spirituele en het profane als ikonen van de dorpsgemeenschap, visueel met elkaar worden verbonden door middelvan een lijnig vlak.

Er is eveneens in de Kerkstraat, de pleinvormige, zwarte strook die over de straat schuift, die als een indicator dient voor het naderen van de eigenlijke kern, maar die ook een uitgeschoven vlak fungeert, dat de aanwezigheid van de oude Pastorietuin suggereert.

Er worden bomen “gestrooid” doorheen de ruimte - het liefst van één eenvoudige soort : bv. eik, christusdoorn…. – die zo een zwevend bind-element van het totaalbeeld wordt. Tevens dienen de bomen ook als aangenaam schaduwelement. Ze flankeren doelbewust de weg niet (als bv. bij een dreef) maar hebben een onregelmatig ritme, wat op zich psychologisch ook snelheidsremmend werkt.

De Kerk

De kerk is geen gemeentehuis, geen paleis, geen museum, het is een hedendaagse site.
Het is een  symbool voor de gemeente, een gemeenschapsplaats bij uitstek.
Het is een stil monument, helder en duidelijk van opbouw.
Het is archaïsch als een tentconstructie cf. Tanizaki ( “Het rijsthout dat wij verzamelen: zet het overeind en het is een hut; trek het omver: daar is het veld weer”),
waarbij de ogen dienen te wennen aan het summiere licht.
Het is groter dan alles errond
en verbergt z’n functie achter een abstracte gevel.
Het bouwt geheugen.
Het kapselt de site in.
Het maakt half herinnerde beelden los
en herinnert aan lichamelijkheid en sterfelijkheid.

Het reorganiseert het dorpslandschap rond z’n perimeter.  Het proclameert z’n mening niet maar het is van een zelfconsistent retorisch niveau. De ruimte stijgt naar een fluïdum, de hemel, de god, het straalt mysterieus. Een hellend vlak, gedeeltelijk verlopend tussen een ontdubbelde wand, herbergt de kruisweg en heeft op specifieke plaatsen een specifieke zintuiglijke beleving.

CREDITS
Status : ontwerp 2003
Team: Frank Delmulle
Stabiliteit: Studieburo Mouton

Status: ontwerp 2003 / Team: Frank Delmulle / Stabiliteit: Studieburo Mouton

Kerk- en dorpsvernieuwing

Heading

click to twist