Planorganisatie en gevelpatroon zijn nauwkeurig in elkaar gezet op basis van organiserende lijnen die minutieus zijn uitgedokterd om een ultieme gebruikswaarde en belevingswaarde van het gebouw in zijn omgeving te garanderen.
Uiteindelijk resulteert dit delicaat en secuur opgebouwd geheel in een evidente en bruikbare structuur. Planopbouw, gevelopbouw, doorsnede, organisatie, circulatieassen zijn elementen van eenzelfde strikt systeem en zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar en vormen een sterk geheel.
Het binnenkomen in het woonzorgcentrum gebeurt heel natuurlijk. Via de Diesterpoort komt men op een binnenplein dat uitgeeft op een centrale inkomhal met daaraan gekoppeld de (onthaal)bureaus en een kapsalon. Van hieruit kan men naar links, naar de leefgroepen voor zorgbehoevenden (woonzorgcentrum, herstelverblijf en kortverblijf) of naar rechts, naar de assistentiewoningen. Op deze wijze zijn deze gekoppeld, maar toch afzonderlijk.
Bij het binnenkomen op het genoemde binnenplein is de relatie met de bar en restaurant heel sterk gemaakt. Deze lopen als het ware in elkaar over door middel van transparantie en identieke materialisatie. Een terras, gekoppeld aan dit binnenplein, versterkt deze relatie nog meer. De centrumfuncties zitten rigoureus centraal tussen de twee bovenstaande entiteiten. Alle centrumfuncties zitten op één bouwlaag (gelijkvloers).
Alle leveringen, opslag, archivering, keukens, personeelsruimtes en zo meer kunnen rechtsreeks bediend worden van buitenaf zonder gebruik van goederen- of personenliften. De leveringen gebeuren bovendien via een tweede binnenplein zodat het woonzorgcentrum zelf minimaal moet gestoord worden. Een bijkomend voordeel van het centraal plaatsen van de centrumfuncties is het elimineren van (donkere en lange) gangen. Elke kamer ligt relatief dicht bij alle voorzieningen.
De kamers van het woonzorgcentrum, kortverblijf en herstelverblijf hebben uitzicht op de landelijke omgeving, maar ook op een grote binnentuin. Door het (evident) gesloten karakter van een binnentuin, kan deze worden aangewend als (veilige) dwaaltuin voor dementerenden en zorgbehoevenden. Bovendien brengt de binnentuin licht- en zichtkwaliteit tot in het hart van het gebouw.
De leefgroepen zitten naar de centrumfuncties georiënteerd, op deze manier genietend van een zuidelijke oriëntatie, maar ook dicht bij de verpleegposten. De verpleegposten in de leefgroepen liggen dermate centraal, dat ze overzicht hebben, niet enkel op de leefruimtes, maar ook op de (dwaal)gangen. Bovendien hebben deze verpleegposten ook zicht op de mensen die binnen en buiten willen.
De assistentiewoningen liggen in een apart deel, toegankelijk via het gedeelde centrale inkomplein. De centrale gang, die alle woningen eenvoudig ontsluit, heeft op de beide uiteinden trappen. Daardoor kunnen we deze uiteinden transparant ontwikkelen, en krijgen deze gangen een zicht op de omgeving en lichtkwaliteit. Geen donkere, perspectiefloze gang.
De buitengevel van de assistentiewoningen zijn extensief opengemaakt om het maximum aan licht en zicht binnen te laten. Tussen de buitengevel van de assistentiewoningen en de brede sokkel ontstaan mooie terrassen. Op het gelijkvloers worden deze betegelde terrassen ‘beschermd’ door de sokkel, wat zorgt voor voldoende privacy, anders zo moeilijk op een gelijkvloerse verdieping.
Bij de assistentiewoningen op de verdieping vormt de sokkel een basis, een steun, voor houten terrassen die ertussen hangen. Een perfecte zithoogte van niveau terras tot bovenkant sokkel nodigt uit om deze als zitbank te gaan gebruiken. De bewoners zitten niet alleen in, maar ook op het gebouw. Deze terrassen op de verdieping lopen niet over de hele lengte door, maar zijn plaatselijk opgemaakt, zodat extra (zenitaal en zon-) licht de woningen op het gelijkvloers bereikt. In de bovenkant van de sokkel, aan de terrassen, is ook ruimte voor planten. Op deze manier wordt de gevel een échte groene interactieve gevel, en activeren we tegelijkertijd het leven van de senioren door ze te laten zorgen voor de planten. Verzorgen en verzorgd worden.
Plan organisation and facade pattern are carefully put together on the basis of organizing lines that have been meticulously devised to guarantee the ultimate user value and experience value of the building in its environment. Ultimately, this delicate and meticulously constructed whole results in an obvious and usable structure. Plan construction, façade construction, cross-section, organisation, circulation axes are elements of the same strict system and are inextricably linked to each other and form a strong whole.
Entering the residential care centre is very natural. The Diesterpoort leads to an inner courtyard that leads to a central entrance hall with the(reception) offices and a hairdressing salon connected to it. From here you can turn left, to the living groups for those in need of care (residential care centre, recovery centre and short stay) or to the right, to the assistance homes. In this way they are linked, but still separate.
The centre functions are rigorously central between the two above mentioned entities. All centre functions are on one storey (ground floor).
All deliveries, storage, archiving, kitchens, staff rooms and more can be operated directly from outside without the use of goods or passenger elevators.Deliveries are also made via a second inner courtyard so that the residential care centre itself must be disturbed as little as possible. An additional advantage of centrally placing the centre functions is the elimination of (dark and long) corridors. Each room is relatively close to all facilities.
The rooms of the residential care centre, short stay and recovery centre have a view of the rural environment, but also of a large courtyard garden. Due to the (obviously) closed character of an inner garden, it can be used as a(safe) stray garden for people with dementia and needing care. Moreover, the courtyard garden brings light and visibility quality into the heart of the building.
The living groups are oriented towards the centre functions, thus enjoying a southern orientation, but also close to the nursing stations. The nursing stations in the community groups are so central that they have an overview not only of the living spaces, but also of the corridors and corridors. Moreover, these nursing stations also have a view of the people who want to be inside and outside.
The care homes are located in a separate part, accessible via the shared central entrance square. The central corridor, which provides easy access to all the homes, has stairs at both ends. This allows us to develop these ends in a transparent way, and gives these corridors a view of the surroundings and the quality of the light. No dark, perspectiveless corridor.
The exterior facade of the assistance residences has been opened extensively to allow the maximum of light and visibility inside. Between the outside facade of the assistance homes and the wide plinth, beautiful terraces are created. On the ground floor, these tiled terraces are ‘protected’ by the pedestal, which ensures sufficient privacy, otherwise so difficult on a ground floor.
The base of the assistance apartments on the first floor forms a basis, a support, for wooden terraces that hang between them. A perfect seating height from level terrace to top of the plinth invites you to use it as a bench. The residents are not only sitting in, but also on the building. These terraces on the first floor do not run the entire length, but are made up locally, so that extra (Zenital and sun-) light reaches the houses on the ground floor. In the top of the pedestal, on the terraces, there is also room for plants. In this way the facade becomes a real green interactive facade, and at the same time we activate the lives of the seniors by letting them take care of the plants.Caring and being cared for.
CREDITS
Status : 2016-2019
Team: Seger Delmulle, Frank Delmulle, May Lynn Doll, Joachim Provoost
Landschapsontwerp: Denis Dujardin
Stabiliteit: ESA
Fotografie: Johnny Umans